------------------------------------------------------------------ BEGIN Informatie en communicatie ------------------------------------------------------------------ Informatie is een onmisbaar hulpmiddel bij het (over)leven. Met behulp van waarnemende organen (zintuigen) maken wezens een voorstelling van de omgeving: - het eigen lichaam en - de omringende ruimte. Waarneming kan bv. in de vorm van beeld, geluid, reuk, smaak, gevoel. Het lichaam van een levend object lijkt voortdurend in de weer met het aanbrengen van balansen/evenwichten via cycli/kringlopen met behulp van informatie. Alles wat bestaat kan tevens fungeren/dienstdoen als informatiedrager (= model). Een informatiedrager is elk object/fenomeen dat (in beginsel/principe) kan worden gedetecteerd/opgemerkt/waargenomen door een ander object/fenomeen. Een deel van de objecten fungeert voornamelijk als informatiedrager (= model), bv. (opslag)media voor lichaams in- en uitwendige talen. Een model kan verwijzen naar (aspecten/kenmerken van) bv.: - zichzelf - (een relatie met) iets anders In het denk- en spraakgebruik worden informatiedragers ook wel aangeduid als informatie. De soorten informatie zou je mede kunnen afleiden uit de verschillende soorten talen, waarmee informatie kan worden gecommuniceerd, bv. DNA-taal, babytaal, bargoens, beeldentaal, braille, computertaal, cultuurtaal, dierentaal, gabbertaal, gebarentaal, geboortetaal, genentaal, geurtaal, gewesttaal, gewonemensentaal, gogentaal, groepstaal, handspraak, jargon, jip-en-janneketaal, jongerentaal, juridische taal, kindertaal, kunstmatige taal, landstaal, lichaamstaal, mensentaal, mimiek, moedertaal, objecttaal, omgangstaal, platte taal, rechtstaal, reclametaal, regiolect, slang, sociolect, spreektaal, straattaal, streektaal, subcultuurtaal, taal van je gezicht, taal van je handen, taal van je mond, taal van je neus, taal van je ogen, taal van je oren, taal van je wenkbrauwen, (taal van de) muziek, televisietaal, thuistaal, vaktaal, volkstaal, zustertaal. Indien je zou willen omschrijven wat informatie is, zou je op zoek kunnen gaan naar de kenmerken/eigenschappen die altijd gelden voor informatie, welke kenmerken je zou kunnen omschrijven als: - "wezenskenmerken van informatie" en/of - "wezenlijke kenmerken van informatie" en/of - "fundamentele kenmerken van informatie" en/of - "niet-optionele kenmerken van informatie" en/of - "essentiële kenmerken van informatie" Informatie lijkt altijd: - onwerkelijk - verplaatst deel of verplaatste deeltjes - buiten verplaatsing - beïnvloeden/veroorzaken Het begrip informatie kun je niet los zien van andere basisbegrippen. Wat de basisbegrippen zouden kunnen zijn en hoe de relaties daartussen zouden kunnen zijn binnen het dierlijk- en menselijk ervaren, denken en doen, is onder meer het onderwerp van experimentele amateuristische bedenksels binnen het MRTE-indelingsmodel: https://www.mrte.info Binnen het MRTE-indelingsmodel worden aangemerkt als kenmerken van informatie: - {M} : onwerkelijk - {R} : verplaatst deel - {T} : buiten verplaatsing - {E} : beïnvloeden/veroorzaken Het begrip informatie is nauw verbonden met het begrip communicatie, informatie maakt deel uit van communicatie. De kenmerken van informatie lijken te kunnen worden ingekaderd binnen de hoofdschema's van communicatie, waarbij je uitkomt op een basisschema voor een: - empirische kringloop - empirische cyclus - empirische cirkel Binnen het MRTE-indelingsmodel zijn de hoofdschema's van communicatie: - R-indeling - T-indeling - R-indeling: {A} bron {B} bereik {C} verplaatst deel of verplaatste deeltjes {D} route Schematisch: {A} (=bron) --{C} (=verplaatst deel)--> B (=bereik) {D} (route) - T-indeling (4 keer R): {1} verplaatsing naar binnen {2} verplaatsing binnen {3} verplaatsing naar buiten {4} verplaatsing buiten Schematisch: ____________________ | | -1-> -2-> -3-> -4-> | | |____________________| De indelingen van het MRTE-indelingsmodel zijn gebaseerd op de configuraties van de begrippen: - onveranderlijk/vast en veranderlijk/los (voor de kenmerken) - binnen/inwendig en buiten/uitwendig (voor de kenmerkwaarden) Binnen het schema https://www.mrte.info/kenmerken_van_informatie.html staan de kenmerken van informatie vermeld in de rode vlakken en zijn in de volgorde M R E T : - bij {M}: onwerkelijk - bij {R}: verplaatst deel - bij {E}: beïnvloeden/veroorzaken - bij {T}: buiten verplaatsing Bovengenoemde 4 kenmerken van informatie zou je op basis van de binnen/buiten-indeling als aanvullende kenmerken kunnen projecteren op de R- en/of T-indeling. Aanvulling (+) van de 4 kenmerken van informatie bij R: {A} bron + beïnvloeden : uiting/verzending van informatie {C} verplaatst deel + verplaatst deel : verplaatsing van informatie {D} route + buiten verplaatsing: informatie buiten {A} en buiten {B} {B} bereik + onwerkelijk : waarneming/ontvangst van informatie Aanvulling (+) van de 4 kenmerken van informatie bij T, bv. als wisselwerking tussen een subject {S} en de omgeving. {1} verplaatsing naar binnen + onwerkelijk : waarneming/ontvangst van informatie {2} verplaatsing binnen + verplaatst deel : inwendige verplaatsing van informatie bv. denken of informatieverwerking {3} verplaatsing naar buiten + beïnvloeden : uiting/verzending van informatie {4} verplaatsing buiten + buiten verplaatsing : omgevingsverandering -> evaluatie Bij R zijn informatiewaarnemer en informatiezender verschillend, namelijk {B} en {A} Bij T zijn informatiewaarnemer en informatiezender hetzelfde, namelijk {S} Invulling van bovengenoemde begrippen: - onwerkelijk zou opgevat kunnen worden als: abstract, bv. beeld, geluid, reuk, smaak, tast - de combinatie: "verplaatst deel + verplaatst deel" zou opgevat kunnen worden als de verplaatsing van (een) werkend/werkzaam deel(tje(s)) uit (de) verplaatste deel(tje(s)). - de combinatie: "verplaatsing buiten + buiten verplaatsing" zou opgevat kunnen worden als de "verplaatsing buiten" de waarnemer = {4} en vanuit deze positie "verplaatsing buiten" de waarnemer = {4} betekent een andere "verplaatsing buiten": de beleving/ervaring van de omgeving/werkelijkheid binnen het waarnemend orgaan/device, namelijk: de omgeving/werkelijkheid is/wordt een beleving/ervaring of krijgt een betekenis binnen het waarnemend orgaan/device, zie ook onderstaande tekst tussen: - BEGIN begin en eind - END begin en eind - bovenvermelde 4 etappes/fasen/stadia van T zijn aangevuld met de 4 kenmerken van informatie, de 4 etappes/fasen/stadia van T worden beschouwd vanuit subject {S}, min of meer tegelijk doorloopt de omgeving {O} van {S} dezelfde 4 etappes/fasen/stadia in omgekeerde richting (spiegelbeeld), waarbij de 4 etappes/fasen/stadia worden beschouwd vanuit omgeving {O}. - levende lichamen hebben overlevingkansen omdat een groot deel van de input bestaat uit waarnemingen via zintuigen van (on)gunstige aspecten uit de omgeving of realiteit in de vorm van informatie, terwijl een groot deel van de output bestaat uit het beïnvloeden van de omgeving of realiteit, de levende omgeving doet hetzelfde in omgekeerde richting, de nadruk bij de input ligt op informatie inwinnen, de nadruk bij de output ligt op creatie/formatie/realisatie/schepping. - voorbeelden van input - en output van informatie kan worden opgezocht in de lijsten: lijst_T_{1}{info} <-> lijst_T_{3}{info} lijst_E_{mt}{1}{info} <-> lijst_E_{mt}{3}{info} voorbeelden: onderzoeken <-> sturen beschrijven (verslagen) <-> voorschrijven (instructies) ------------------------------------------------------------------ END Informatie en communicatie ------------------------------------------------------------------ ------------------------------------------------------------------ BEGIN begin en eind: een aangepast schema ------------------------------------------------------------------ Tussen R en E is onderstaande analogie van toepassing, vaak verwoord in de vorm van beeldspraken: __________________________________________________________ begin | midden | eind __________________________________________________________ R : bron | verplaatst_deel route/weg | bereik E : veroorzaken | meewerken tegenwerken | resulteren __________________________________________________________ Het leven kun je je voorstellen als een (levens)weg, welke je aflegt/overbrugt met weinig - of met veel hindernissen/moeite/tegenslagen/tegenwerkingen/weerstand. Begin en eind kunnen betrekken hebben op: 1. een ruimtelijke afstand (A en B in R) 2. een opeenvolging van gebeurtenissen (oorzaak en gevolg in E) In het dagelijks leven zien we dit bv. terug bij mijlpalen in ons leven, alsook bij gewoonten en rituelen: - geboorte en dood - aanstelling en ontslag - trouwen en scheiden - begroeting en afscheid Je zou je kunnen afvragen of de termen "begin" en "eind" wellicht ook zouden kunnen opgaan voor de indelingen van M en T. Hierbij zou je misschien kunnen denken aan onderstaande rangschikking van de indeling van het MRTE-indelingsmodel, dezelfde indeling, maar een andere volgorde: ____________________________________________________________ - bi/bu bi-bu bu_bu bi_bi bu-bi ____________________________________________________________ - grootte klein ongelijk gelijk groot ____________________________________________________________ - - "begin" - - "eind" ____________________________________________________________ M Materie {echt} {onwaar} {waar} {info} R Ruimte {bron} {route} {verplaatst_deel} (bereik} T Tijd {S->O} {buiten_S} {binnen_S} {O->S} E Energie {oorzaak} {tegenwerken} {meewerken} {gevolg} _____________________________________________________________ - M {waar} ~ gelijkheid van "zijn" tussen {echt} en {info} - M {onwaar} ~ ongelijkheid van "zijn" tussen {echt} en {info} - R {verplaatst_deel} ~ gelijkheid van plaats tussen {bron} en {bereik} - R {route} ~ ongelijkheid van plaats tussen {bron} en {bereik} - T {binnen_S} ~ gelijkheid van verplaatsing tussen {S->O} en {O->S} - T {buiten_S} ~ ongelijkheid van verplaatsing tussen {S->O} en {O->S} - E {meewerken} ~ gelijkheid van werking tussen {oorzaak} en {gevolg} - E {tegenwerken} ~ ongelijkheid van werking tussen {oorzaak} en {gevolg} - bij M: "zijn" ~ inwendige structuur van een object - bij R: het {verplaatst_deel} is (op een gegeven moment) aanwezig in {bron} of {bereik}, terwijl de route zich altijd buiten {bron} en {bereik} bevindt - bij T: de inwendige verplaating maakt deel uit van input en output de uitwendige verplaating maakt geen deel uit van input en output - bij E: je kunt meewerken betrekking laten hebben op: - wie/wat de werking ondergaat (bezien vanuit onderganer) - relatie "bedoeling/doel" en "resultaat" (bezien vanuit doener) in het bijzonder bij de lijsten: - lijst_E_{m}{g}{lukken} <-> lijst_E_{t}{g}{mislukken} - lijst_E_{m}{functioneren} <-> lijst_E_{t}{dysfunctioneren} - de 2 middelste kolommen (bu-bu en bi-bi) geven een relatie weer tussen de 2 buitenste kolommen (bi-bu en bu-bi). - Bij route zou je kunnen denken aan een af te leggen weg, altijd met min of meer weerstand, makkelijk of moeilijk. - M begin: echtheid/werkelijkheid M eind: informatie i.d.v.v. beelden, geluiden, reuk, bereikt ontvanger/waarnemer - T begin: {S->O} ~ {output} T eind: {O->S} ~ {input} -> lering/ervaring/evaluatie/resultaat - bij M R en E lijkt de volgorde in bovenstaand schema in overeenstemming met een denkbeeldig - en/of min of meer logisch ruimte- en tijdpad, echter niet of minder bij T. Hoe zou je bij T "output" en "input" als respectievelijk "begin" en "eind" kunnen zien en "binnen verplaatsing" en "buiten verplaatsing" als tussenliggende etappes/fasen/stadia? Hieronder staan een aantal gedachten die deze zienswijze denkbaar zouden kunnen maken: - T4 is (ook) de inverse van T1-3 van S, namelijk T1-3 van O. - De inverse T4 betreft de omgeving van S, waarin S ook een rol speelt, enkel al door de aanwezigheid van S i.d.v.v. S->O O kan dan ook het beste bekeken/beschouwd/bezien worden (O->S) vanuit de aanwezigheid van S binnen O i.d.v.v. S->O, daarom zou het "begin" van beschouwing S->O kunnen zijn. - De T-indeling 1-4 hoeft niet een (complete) tijd-volgorde te zijn. Indien je de T-indeling op vergelijkbare wijze beschouwd als de M R en E indeling wat betreft "begin" en "eind", dan zou je de binnen - en buitenverplaatsing kunnen beschouwen als min of meer gelijktijdige gebeurtenissen. - De T-indeling lijkt het basisschema voor de empirische kringloop. Per M R T E geldt een "kenmerk van informatie". In de projectie van de 4 "kenmerken van informatie" op de T-indeling zou je een meer complete "empirische kringloop" kunnen zien. Bij deze projectie van de 4 "kenmerken van informatie" op de T-indeling is T4 de projectie op T4 -> een buiten verplaatsing per een buiten verplaatsing De projectie T4 op T4 zou je kunnen lezen T4 x T4 -> T2, oftewel de buiten verplaatsing binnen de T-indeling wordt een informatieve buiten verplaatsing en daarmee een vorm van T2 (kennis van de buitenwereld). We kunnen onze omgeving of de werkelijkheid (T4) buiten ons waarnemend orgaan alleen kennen binnen T2 i.d.v.v. bv. evaluatie. Wat zich buiten ons waarnemingsorgaan afspeelt krijgt pas betekenis binnen T2. Er is alleen ons geloof/vertrouwen dat T4 ook echt bestaat zoals we het waarnemen. Je zou daarbij kunnen denken aan verschillende cycli (T1-4). Een deel van de (hele) snelle cycli zou zich ook niet of minder bewust kunnen afspelen, we moeten namelijk zeer snel (onbewust) kunnen reageren op direct gevaar. Veel voorbeelden van de empirische cycli betreffen schematische stadia met een betrekkelijk lange tijdsduur, terwijl ons besef van de werkelijkheid wordt verkregen via hele snelle opeenvolgingen van nieuwe situaties en nieuwe indrukken. Onze leefwereld is enkel die van de (goden)triade: - T1 input (met name info: zintuiglijke waarneming) - T2 binnen verwerking (ook info) - T3 output (ook info, met name in dienst van sturing) De projectie van T4, als "kenmerk van informatie" op fase/stadium T4 zou je kunnen zien als een gedeeld bestaan van de "binnenwereld" met de "buitenwereld", namelijk in de vorm van (een deel van) (bepaalde soorten) informatie die zich niet beperkt tot binnen - en buiten objecten (w.o. wezens). Een deel van de vele vormen van wel/niet bewuste informatie zouden we op een (nagenoeg) zelfde manier kunnen beleven als andere objecten/wezens, zoals bv. beeld, geluid, ook i.d.v.v. radio, televisie of internet, maar ook informatie die we niet of nauwelijks (nog) kennen of waar we ons niet of weinig bewust van zijn. Ook het bewustzijn van het - of ons bestaan werkt met informatie en die informatie komt deels van buiten, ook buiten ons lichaam. Input en output zijn relatieve begrippen, je kunt input en output bezien vanuit S, maar ook vanuit O. Naast input en output zijn er nog 2 basisvormen van T1 en T3. De basisvormen van T1 en T3 zijn: - koppelen <-> ontkoppelen - omhullen <-> onthullen - ingaan/input <-> uitgaan/output De begin/eind indeling van T is analoog aan die van R. Tussen T2 en T4 lijkt een sterke verwevenheid en onderlinge uitwisseling i.d.v.v. informatie. Binnen de T-indeling zou T3 ~ "output" het "begin" kunnen zijn en T1 ~ "input" het "eind" (resultaat) In de vorm van een "empirische cyclus" als projectie van kenmerken van informatie op de T-indeling: - T3 : met sturing kunnen we ons leven veiliger inrichten: formering - T1 : met veilige zintuiglijke waarneming kunnen we ons richten op voor- en nadelen, bv. buit en gevaar: informering In de vorm van verslagleggging bij (wetenschappelijk) onderzoek: - T3 : voorschrijvend, prescriptief, normatief, regelend - T1 : vastleggend, beschrijvend, descriptief Wanneer {o} geprojecteerd wordt op T3 lijken ook de 3 andere kenmerken denkbaar geprojecteerd te kunnen worden op de T-indeling met de betreffende woordenlijsten: T-indeling T3 T4 T1 T2 projectie {o} {t} {g} {m} Bij T3 zijn dat de woordenlijsten met daarin {o} Bij T3 zou je bv. kunnen denken aan: - (laten) beginnen - activeren - in gang zetten - motiveren - prikkelen - starten Een voorlopige naamgeving voor de cycli die beginnen met: T1 -> introverte cyclus T3 -> extraverte cyclus ------------------------------------------------------------------ END begin en eind: een aangepast schema ------------------------------------------------------------------